Tja, hoe schrijf je een boek? Da’s nogal een vraag, want een boek schrijven is niet iets wat je zomaar even doet. Dat vermoedde je waarschijnlijk al, daarom ben je nu hier. Goed nieuws, in dit blogartikel ga ik je stap voor stap vertellen hoe ik het (meerdere keren) heb gedaan. Het zal je waarschijnlijk niet verbazen dat het zo’n 4.000 woorden bevat, dus ga er maar eens even goed voor zitten.
1. Waarom wil je een boek schrijven?
Het begint allemaal bij de waarom-vraag? Waarom wil je dat boek eigenlijk schrijven? Wil je graag succes als auteur van fictie? Een beroemdheid worden als Stephen King of J.K. Rowling? Of wil je juist meer autoriteit in je vakgebied door een non-fictieboek te schrijven?
Dan kan het ook nog zijn dat je een boek wilt schrijven om je levensverhaal te vertellen, omdat je een kind bent dat van lezen en boeken houdt of omdat je er geld mee wilt verdienen. Of gewoon omdat er een verhaal in je zit dat erom schreeuwt op papier gezet te worden.
Je ziet het, de redenen voor het schrijven van een boek kunnen nogal uiteenlopen. Het is handig om hier over na te denken, omdat elke motivatie een andere aanpak voor het daadwerkelijk schrijven van het boek vergt.
Als ik een boek wil schrijven over mijn vakgebied (copywriting), dan moet ik nadenken over het subonderwerp dat ik in het boek wil behandelen. Tenzij ik een allesomvattend boek over copywriting zou willen schrijven, maar dat is meestal geen goed idee als het je eerste boek is.
Maar ook als ik een verzonnen verhaal (fictie) zou willen schrijven, dan is het goed om je af te vragen waarom je juist dat verhaal op wil schrijven. Veel beginnende schrijvers starten namelijk met schrijven bij een eerste idee om vervolgens al snel vast te lopen.
Bij mij zit de motivatie voor het schrijven van een boek er vooral in dat ik het geweldig vind om mijn boek in de winkel en de bibliotheek te zien liggen en te horen hoeveel plezier mensen aan het lezen beleven.
Het schrijven zelf is een mooie variant op mijn dagelijks werk als ghostwriter voor merken, binnen de kaders die mijn klanten gesteld hebben. Want in je eigen boek maak je zelf alle beslissingen.

2. Voor wie schrijf je het boek?
Een belangrijk vraag is ook – zeker als je non-fictie schrijft – voor wie je het boek schrijft. Als ik een boek wil schrijven over de basis van copywriting voor webshopeigenaren, dan heb ik een idee waar ik ongeveer moet beginnen en welke onderwerpen ik moet behandelen.
Bij het schrijven van cursussen of handleidingen denk ik ook na over wie de ideale doelgroep zou zijn voor mijn schrijfwerk. En hoe ik die van A tot Z in mijn verhaal meeneem.
Maar ook als ik fictie schrijf, wil ik graag een globaal idee hebben van de ‘doelgroep’. Zo heb ik weleens een verhaal voor leerlingen uit groep 8 geschreven, maar heb ik ook een verhaal voor de doelgroep vrouwen van middelbare leeftijd geschreven of voor liefhebbers van enge verhalen.
Het zou kunnen zijn dat je begint met het idee: ik schrijf mijn boek puur voor mijzelf. En dat is prima, zeker als je het toch niet wilt publiceren. Maar als je nu al weet dat je er de markt mee op wilt, besef je dan dat je vroeg of laat over die doelgroep na wilt denken.
Ik heb zelf een aantal boeken geschreven en steevast kreeg ik van de uitgever de vraag: voor wie is dit boek geschreven, denk je? Het lijkt nu misschien nog wat vroeg, maar het helpt enorm als een uitgever weet: dit boek is voor de liefhebbers van De zeven zussen of voor Harry Potter.
Stel jezelf de vraag: schrijf je een thriller, een roman, een praktisch handboek, een literair verhaal… Wat is het genre en wie vormen de doelgroep?
3. Train jezelf voordat je begint
Een boek schrijven vergt een lange adem. Je moet je schrijfspieren eerst trainen voordat je zo’n marathon uitloopt.
Heb je een non-fictieboek in je hoofd? Bijvoorbeeld een boek waarin je jouw visie of een bepaald onderwerp deelt of je lezers iets wilt leren? Dan kun je jezelf goed trainen door te beginnen met het schrijven van een aantal artikelen.
Dat doe ik ook hier op mijn copyblog. Ik heb hier inmiddels honderden artikelen geschreven (waarvan een groot deel over copywriting). Met het schrijven van die artikelen heb ik mezelf getraind, maar heb ik ook een belangrijke basis gelegd voor een eventueel boek over copywriting, schrijven, bloggen, online marketing of voor een van die andere thema’s waarover ik heb geschreven.
Een belangrijke tip voor beginnende schrijvers is dus: begin een blog (of schrijf op de platforms van anderen) en train jezelf in het schrijven van verhalen, artikelen en blogs met een kortere spanningsboog dan die van een volledig (fictie)boek, dat al snel in volume kan oplopen to zo’n 80 à 90 duizend woorden!

💡Pro-tip: onder trainen versta ik trouwens ook lezen. Niemand werd ooit een goede schrijver zonder zelf veel te lezen. Door boeken van andere schrijvers te lezen, leer je wat werkt en wat niet. Je haalt er veel informatie uit over hoe je een goed boek structureert.
4. Hoe begin je?
Als je een idee hebt voor een boek, kun je waarschijnlijk niet wachten met beginnen. Dat snap ik heel goed. Toch is het handig om even pas op de plaats te maken om te voorkomen dat je al snel vastloopt.
Je zult de eerste niet zijn die vol vuur aan een eerste hoofdstuk begint om je al voor het begin van het tweede hoofdstuk af te vragen: waar moet dit heen?
Mijn advies: denk van tevoren na over de opzet van je boek. Ja, dat is makkelijker als je non-fictie schrijft. Je kiest dan voor een afgebakend onderwerp en dat verdeel je in subonderwerpen die de hoofdstukken van je boek worden. Het is als het schrijven van een blogartikel met tussenkoppen in het groot.
Lastiger is het om een opzet te maken voor een fictief verhaal, maar het is toch aan te raden om over de ruwe lijnen na te denken.
- Hoe begint je verhaal?
- Welke personages introduceer je?
- Wat is de belangrijkste eerste gebeurtenis?
- Wat is de kern van het conflict?
- Wat gebeurt er in het midden?
- Hoe loopt het af?
💡Pro-tip: beginnende schrijvers beginnen hun verhaal vrijwel altijd te vroeg. De voorgeschiedenis van een personage is meestal geen interessante materie om je verhaal mee te beginnen. Die verwerk je in delen, verderop in het verhaal. Eventueel via flashbacks of via andere schrijftechnieken.
Een goede tip is om je verhaal te beginnen vlak voor de eerste belangrijke gebeurtenis die het leven van je personage op z’n kop zet. Ofwel: het conflict waar hij of zij mee te maken krijgt.
Het bespaart je enorm voor tijd, bloed, zweet en tranen als je een idee hebt van het einde. Want dan weet je waar je ongeveer naartoe moet werken. Natuurlijk heb je tijdens het schrijven de volledige vrijheid om af te wijken van wat je eerder hebt bedacht, maar een globale rode draad geeft je veel houvast.
Voor mij begint een verhaal altijd bij een idee: wat als er een mogelijkheid zou zijn om terug te kunnen in de tijd? Zou mijn personage hier gebruik van maken? En wat als hij of zij niet meer terug zou kunnen, zou hij/zij het dan nog steeds doen? Wat zouden de voordelen zijn? En wat de nadelen? En hoe zou dit verhaal eindigen?
Pas als ik antwoord heb op een aantal van deze vragen en het onderwerp lijkt me nog steeds interessant, dan ga ik verder.
Maak je ook weer niet te druk over het moment waarop je in het verhaal stapt. Je zult zien: dat pas je later gewoon aan om lezers direct in het verhaal te trekken.
5. Personages en perspectief
Met personages heb je meestal niet te maken als je non-fictie schrijft, maar ze zijn des te belangrijker als je het fictiepad bewandelt. Sterker nog, de personages bepalen vaak je boek. Denk maar aan Harry Potter van J.K. Rowling, Het van Stephen King of De hongerspelen van Suzanne Collins.
Je personages zijn de kurk waarop het verhaal drijft. Zonder interessante personages ben je nergens. Neem de tijd om ze te leren kennen. Weet wat hun sterke en zwakke kanten zijn. Je maakt een verhaal interessant als je personages een zwakte hebben die ze moeten zien te overwinnen in het verhaal.

Dat geldt ook als je een boek schrijft over jezelf. Voor jezelf is je eigen leven interessant, maar geldt dat ook voor andere mensen? Wat maakt jouw levensverhaal uniek en de moeite van het lezen waard?
Een ander punt waar je over na moet denken is het perspectief. Schrijf je jouw verhaal als ‘alwetende verteller’, ga je voor de hij/zij-vorm of kies je voor de directheid van de ik-vorm?
Je keuze voor het perspectief is ten dele bepalend voor het verhaal. Een ik-persoon is namelijk niet overal zelf bij en kan niet in het hoofd kruipen van andere personages. Voor veel beginnende schrijvers is de ik-vorm wel het makkelijkst om in te schrijven, omdat dit de manier is waarop je van nature verhalen vertelt en omdat je zo automatisch vanuit je eigen motieven schrijft.
💡Tip: houd een interview met je belangrijkste personages en schrijf hun antwoorden uit op een briefje dat je in de buurt houdt van je computer.
6. Structuur
Ook al heb je nog geen idee waar het verhaal naartoe gaat, het is toch aan te raden om wat vooruit te werken en een soort structuur te scheppen. Bepaal minimaal wat er in een aantal volgende hoofdstukken moet gebeuren, zodat je niet vastloopt.
Tijdens het schrijven krijg je dan vanzelf ideeën die je alvast in volgende hoofdstukken kunt plaatsen.
Het overzicht kun je houden via apps als Google Keep of zelfs in uitgebreide schrijfsoftware als Scrivener. In dit laatste programma kun je een soort storyboard opnemen dat je later uit gaat werken.

Een spreadsheetprogramma als Excel kun je natuurlijk ook gebruiken om het overzicht van wat er in welk hoofdstuk gebeurt te houden. Zo’n overzicht zorgt ervoor dat je niets vergeet en dat je de rode draad blijft volgen. Wat je hebt gedaan, vink je af. Nieuwe ideeën voeg je onder aan de lijst toe.
Of schrijf het een en ander desnoods gewoon op een velletje papier. Zelfs de meest ervaren schrijvers kunnen niet zonder deze geheugensteuntjes. Ze maken het schrijfwerk zo veel makkelijker!
7. Schrijfdiscipline
Ben je eenmaal vastbesloten dat boek te gaan schrijven, maak er dan ook ruimte voor in je agenda. Vergis je niet: het kost veel tijd. Een boek schrijven is meestal niet iets wat je één avond in de week of 2 uurtjes in het weekend kunt doen. Er zit dan te veel tijd tussen, waardoor je er niet lekker ‘in’ komt.
Voor mij persoonlijk werkt het goed om een deadline te stellen (bijvoorbeeld: op 31 december moet ik een eerste versie af hebben) en om een dagelijks schrijfdoel te hebben in een aantal woorden. Zo houd je de gang erin en raak je de draad niet kwijt.
Ik heb zelf een aantal keren meegedaan aan NaNoWriMo, ofwel de National Novel Writing Month. Hierbij committeer je jezelf eraan om in één maand (november) een manuscript van minimaal 50.000 woorden te schrijven. Daaruit volgt dat je elke dag meer dan 1.600 woorden moet schrijven om het te halen.

Voor beginnende schrijvers is dit best een ambitieus doel. Je zou ook kunnen kiezen voor 1.000 of zelfs voor 500 woorden. Maar als ik je een tip mag geven, dan is het wel deze: schrijf elke dag en probeer elke dag je doel te halen. Bij een productie van 1.000 woorden per dag heb je na 60 dagen toch echt een manuscript van 60.000 woorden, dat al een volledig boek zou kunnen zijn!
Wacht niet op inspiratie. Dat wordt overgewaardeerd. Het is net als met sporten: soms heb je geen zin of ben je moe, maar ben je eenmaal bezig, dan is het toch wel lekker. Je moet vaak gewoon aan de slag met een paar zinnen die alinea’s en dan paragrafen worden, voordat je er weer helemaal in zit.
Ook voor creatief schrijven geldt: het is 1% inspiratie en 99% transpiratie.
Bij een goede schrijfdiscipline hoort ook dat je een prettige werkplek hebt. Een plek waar je zonder afleiding en in alle rust aan je boek kunt werken. Voor de één is dat in een studeerkamer thuis, voor de ander op een rustig plekje in de bibliotheek. En weer voor een andere in een koffietentje op de hoek.
⚠️Waarschuwing: de afleiding van sociale media is killing voor je productie. Iedere keer dat je even een update checkt, duurt het weer een tijd voordat je weer in het verhaal komt. Overweeg om je telefoon en/of computer daarom op ‘niet storen’ of de vliegtuigmodus te zetten als je serieus meters wilt maken.
8. De eerste versie
Pardon, een eerste versie? Ja, een boek schrijven doe je nooit in één keer. Zelfs de bekendste en beroemdste schrijvers ter wereld doen dit niet. Het is gewoon te complex om dit in één keer te kunnen doen.
Je schrijft daarom eerst een snelle kladversie, daarna ga je die verbeteren, schrap je slechte stukken en schrijf je stukken opnieuw, zoek je de gaten in het plot om die dichten en lever je een volgende versie af.
Het is met schrijven net als met het ontwikkelen van software: maak die eerste versie snel en maak fouten, zodat je volgende versie alweer veel beter wordt. Let in die eerste versie dan ook niet te veel op spelfouten en grammaticale missers. Daar gaat het nu niet om.
Je doel zou moeten zijn om die eerste, ruwe versie zo snel mogelijk uit je toetsenbord te krijgen. De beroemde auteur Stephen King beweert dat er nooit meer dan één seizoen over zo’n eerste versie heen zou mogen gaan. En daar zit wat in, want als je vlot en regelmatig schrijft, zit je helemaal in het verhaal en vergeet je minder makkelijk waar je heen wilt.
Nog een voordeel van het ‘af’ hebben van een eerste versie, is dat de kans dat je jouw boek ook echt afrondt ineens veel groter wordt. Het is namelijk eeuwig zonder om een manuscript van misschien wel 100.000 woorden zomaar in dat mapje op je computer te laten staan.

9. De tweede versie
Nadat je die eerste versie ‘af’ hebt, wil je zo snel mogelijk terugbladeren om te lezen en te verbeteren. Die neiging moet je weerstaan. Leg je verhaal na het afronden van die eerste versie minimaal een paar weken weg.
Je moet er afstand van kunnen nemen, zodat je het daarna meer als ‘lezer’ kunt beoordelen. Als je jouw boek in wording er na een tijdje weer bij pakt, zie je makkelijk waar de plotgaten zitten en aan welke onderdelen je nog moet sleutelen.
Waarschijnlijk zul je zuchten en steunen van de kwaliteit (het gebrek daaraan), maar dat maakt niet uit. Je hebt nu een manuscript waaraan je kunt sleutelen. Bovendien hoeft nog niemand het te lezen.
Maar dat kán wel. En daarmee kun je het zelfs heel wat beter maken.
10. Laat mensen meelezen
Vanaf de tweede versie kun je ook anderen vragen om mee te lezen. Kies bij voorkeur mensen met enige schrijfervaring die je van kritisch commentaar kunnen én durven voorzien. Je moeder, partner of andere familie en bekenden zijn hiervoor waarschijnlijk niet de beste kandidaten.
Ik heb zelf veel met proeflezers gewerkt, van wie een aantal toch wel nuttig commentaar hebben gegeven. Er zijn in je verhaal namelijk altijd dingen die je zelf niet ziet of waar je te weinig of te veel bij stilstaat. Zeker als meerdere meelezers hetzelfde commentaar geven, zou je dat serieus moeten nemen.
Door je boek bij een aantal proeflezers onder de aandacht te brengen, kun je alvast veel verbeteren voordat je het naar uitgevers stuurt. En dat is een groot voordeel, want een boek schrijven doe je uiteindelijk niet alleen.
In de volgende punten beschrijf ik wat er gaat gebeuren of kan gebeuren als je dat boek uiteindelijk hebt geschreven. Want als je eenmaal op dat punt bent aangekomen, is de kans groot dat je ermee verder wilt.
11. Je boek uitgeven
En dan komt het moment dat je denkt: nu is het af. Of in ieder geval: nu is het goed genoeg. Dan denk je er waarschijnlijk ook al een tijdje over na om het uit te geven. Er zijn verschillende wegen die je hiervoor kunt bewandelen.
Een boek zelf uitgeven is tegenwoordig prima te doen. Zeker als je het als alleen als e-book uit wilt brengen, kun je het gewoon ‘uploaden’ naar een distributieplatform als Smashwords, Google Play of Apple Books en je boek bereikt direct lezers. Je bepaalt zelf de prijs, waarvan je het grootste deel zelf kunt houden.
💡Pro-tip: meer weten over hoe je een e-book uitbrengt? Lees dan mijn monsterartikel over het maken van e-books.
Let er wel op de je de basics van uitgeven beheerst door je goed in te lezen. Zo wordt een boek in eerste instantie vooral verkocht op het omslag. De sfeer die je daar neerzet moet herkend worden door liefhebbers van het genre. Het gaat er dus niet om dat jij het een mooi omslag vindt, maar dat het passend is voor de groep kopers van je boek. Ook de titel van je boek is van cruciaal belang voor de eventuele verkoop.
In principe kun je het allemaal zelf doen (tip: kijk op canva.com voor hulp met het maken van een aantrekkelijk omslag).
Toch dromen veel aspirant-schrijvers ervan dat hun boek door een uitgeverij uitgegeven wordt. Dat is toch een kwaliteitsstempel op je boek, want een uitgever geeft meestal maar een heel klein deel van de ingezonden manuscripten uit.
Als je een uitgever voor je boek wilt (die het regelwerk achter het drukken en vermarkten van je boek op zich neemt), moet je vooraf goed onderzoek doen. Uitgevers hebben vaak een specialisatie in een genre of in het soort boeken dat ze uitgeven.

Ook om deze reden is het belangrijk dat je weet in welke ‘categorie’ jouw boek valt. Zo kun je gericht uitgeverijen gaan benaderen. Op hun website staat vaak omschreven hoe ze manuscripten willen ontvangen (stuur dus niet zomaar een mailtje met als bijlage jouw Word-doc van 300 pagina’s).
Je kunt gerust meerdere uitgeverijen benaderen, maar stuur je manuscript niet lukraak overal heen. Je moet het een beetje zien als een sollicitatieproces. Zo’n uitgeverij wil ook graag weten waarom je juist voor haar hebt gekozen.
En dan begint het grote wachten. Het kan namelijk wel maanden duren voordat een redacteur jouw manuscript heeft gelezen. En dan is de kans ook nog eens groot dat een afwijzing volgt. Omdat het niet in ‘het fonds’ van de uitgeverij past of omdat ze het gewoon niet interessant genoeg vinden of niet goed genoeg geschreven.
Hierbij komt dus veel doorzettingsvermogen kijken. Heb je hier allemaal geen zin in, dan zou je ook kunnen overwegen een literair agent in de hand te nemen. Zo iemand leest je boek en benadert dan zelf uitgeverijen, als hij/zij denkt dat het de moeite van het uitgeven waard is.
Uiteraard is deze dienst niet gratis. Literair agenten werken vaak op basis van een gedeelte van het voorschot dat je krijgt van een uitgeverij en een percentage van jouw royalties.
Een voorschot krijgen is gebruikelijk in de boekenwereld. Dit moet je zien als een soort beloning voor je harde werken. Je krijgt dan bijvoorbeeld alvast duizend euro, die later in mindering wordt gebracht op de verkopen. De uitgever weet nog niet hoeveel boeken er verkocht zullen worden van een onbekend schrijver, dus meestal houden ze het voorschot laag. Maar toch, het is een soort erkenning voor je werk.
Naast het voorschot krijg je een percentage van de verkoopprijs van ieder boek. Dat percentage ligt op slechts zo’n 10% (wat hoger, maar niet veel hoger, bij bekende auteurs).
Van de verkoop van een boek van € 20 ontvang je als schrijver dus maar € 2. Dat komt doordat de boekwinkel een groot deel van de verkoopprijs ontvangt er er daarnaast ook nog een drukker, vormgever, redacteur en een uitgeverij een deel van de opbrengst willen.
In het voorbeeld van het voorschot van 1.000 euro beginnen de echte verdiensten dus pas na de verkoop van zo’n 500 boeken. Royalties worden maar eens per jaar of hooguit 2 keer per jaar uitgekeerd.
Als je niet bereid bent om de opbrengst van je boek te delen met zo veel partijen, dan kun je beter kijken naar de manieren om het zelf uit te geven. Er zijn ook ‘uitgeverijen’ die je boek pas drukken als het online wordt verkocht.
Maar je moet er rekening mee houden dat je zelf veel aan promotie moet doen als je boek niet in de boekwinkels ligt (waar zeker in Nederland nog altijd de meeste boeken worden verkocht).
12. Promotie
Heb je een uitgever, dan neemt die een deel van de promotie op zich. De uitgever zorgt voor een mooi omslag en een kekke achterflaptekst. En natuurlijk maakt de uitgever zich er sterk voor om je boek in de winkels te krijgen.
Toch moet je je van de verdere promotie niet al te veel voorstellen. Een uitgever promoot het liefste boeken van bekende schrijvers. Door daarvoor commercials en posters en andere vormen van promotie te maken, kunnen ze de verkoop flink opstuwen.
Voor onbekende schrijvers is vaak niet veel meer budget dan dat ze je boek naar een aantal media sturen die het vervolgens al dan niet gaan bespreken. Misschien nemen ze je boek in de catalogus op die boekwinkels onder ogen krijgen, maar dan heb je het vaak al snel gehad.
Kortom: als je je boek eenmaal uit gaat geven, zul je als schrijver ook over de promotie na moeten denken. Het helpt enorm als je al een platform hebt.
Stel je voor dat ik een boek over copywriting uit zou geven, dan kan ik simpelweg een mailtje naar de meer dan 1.000 personen op mijn mailinglijst sturen. Een deel ervan zal zeker interesse hebben. Ook zou ik een banner op mijn site kunnen plaatsen of een blogartikel over mijn nieuwe boek kunnen schrijven.
In jouw branche heb je misschien ook wel bepaalde contacten die je zouden kunnen helpen met de promotie. Of misschien heb je zelf al een publiek doordat je blogt of doordat je verhalen ergens anders al te lezen zijn, dan is dat een grote pre.
13. Bestseller of flop?
Stiekem hoopt iedere schrijver die z’n boek op de markt brengt op een bestseller. Van een bestseller spreken we in het Nederlands taalgebied al vanaf zo’n 10.000 verkochte exemplaren. Dat klinkt misschien niet als veel, maar je moet bedenken dat 90% van de uitgebrachte boeken per jaar nog niet eens de 1.000 verkochte exemplaren haalt.
De meeste kans op een bestseller heb je als je al een Bekende Nederlander bent of als je bekend staat als autoriteit in je branche en je schrijft een boek over je vakkennis. Als je als onbekende schrijver een debuut op de markt brengt, bereid je je maar beter voor op tegenvallende verkopen.
Helaas hebben we in het Nederlands maar een relatief kleine markt van zo’n 20 miljoen Nederlandstaligen. En in het buitenland zitten ze vaak ook niet echt te wachten op vertalingen van Nederlandse boeken.
Wat ik hiermee wil zeggen? Vooral dat je een boek niet alleen moet schrijven om er veel van te verkopen. Het schrijven zelf én het uitgeven ervan zijn al belangrijke mijlpalen die je zou moeten vieren.
Conclusie: hoe schrijf je een boek?
Als je tot hier gekomen bent, dan heb je wel door dat het zeker geen kleinigheid is om een boek te schrijven. En als het je al lukt om dat boek te schrijven, dan is er nog een lange weg te gaan om er een publiek voor te vinden.

Maar laat je dat allemaal zeker niet tegenhouden om die droom na te streven. Voor mij was het allemaal ook een droom en nu heb ik inmiddels 5 boeken op de markt gebracht, die samen duizenden lezers hebben bereikt en waarvan er ook enkele fysiek in de Koninklijke Bibliotheek in Amsterdam zijn opgenomen als ‘literair erfgoed’.
Het is waar: een boek schrijven is een marathon lopen, maar als het je eenmaal lukt geeft dat een onwaarschijnlijk goed gevoel. Het gevoel van iets creëren dat jezelf overleeft.